Overig

Dwangmedicatie

Opname accommodatie

KC23-021 07 juni 2023

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klager]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC23-021
Datum ontvangst klacht : 24 mei 2023
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Datum hoorzitting : 31 mei 2023
Datum beschikking : 07 juni 2023

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klager)

[XX] (verweerder A/psychiater)

[XX] (verweerder B/psycholoog)

[XX] (ambulant zorgverantwoordelijke)

 

[XX] (voorzitter)

[XX] (psychiater)

[XX] (jurist)

 

[XX] (waarnemend ambtelijk secretaris)

 

Bevoegdheid

De klacht richt zich tegen een besluit als bedoeld in artikel 8:9 Wvggz met betrekking tot het verlenen van verplichte zorg door middel van opname in een accommodatie en medicatie. Op grond van artikel 10.1 in samenhang met artikel 10.3 onder f Wvggz is de commissie bevoegd om uitspraak over deze klachtonderdelen te doen. De klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 07 juni 2023.

Voorzover de klacht zich richt tegen de zorgmachtiging is de commissie niet bevoegd hierover te oordelen. Dit deel van de klacht dient daarom niet ontvankelijk te worden verklaard.

 

Procesverloop

De commissie heeft op 24 mei 2023 een klachtenformulier ontvangen inzake verplichte zorg. Dezelfde dag zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting.

 

De commissie heeft op 30 mei 2023 het verweer ontvangen en diezelfde dag doorgestuurd naar partijen.

 

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 30 mei 2023. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de uitspraak uiterlijk op 07 juni 2023 per mail aan partijen zal worden gezonden.

 

De commissie heeft met toestemming van klager inzage gehad in de stukken uit zijn medische dossier die relevant zijn voor de beoordeling van de klacht.     

 

De commissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht d.d. 24-05-2023;

-           Verweerschrift d.d. 30-05-2023;

-           Beschikking zorgmachtiging d.d. 20-03-2023 voor de duur van 12 maanden, tot 20-03-2024;

-           Medische verklaring ten behoeve van verzoek zorgmachtiging d.d. 24-02-2023;

-           Brief Officier van Justitie indienen verzoek zorgmachtiging d.d. 28-02-2023;

-           Bevindingen GD d.d. 27-02-2023;

-           Beslissing GD toewijzing uitvoering VZ aan andere zorgaanbieder (art. 8.16 lid 1 Wvggz)

 d.d. 28-04-2023;

-           Brief GD toesturen dossier d.d. 28-04-2023;

-           Brief informatie betrokkene n.a.v. overdracht d.d. 01-05-2023;

-           Beslissing verlenen VZ (art. 8.9 Wvggz) door Inforsa d.d. 26-04-2023;

-           Beslissing verlenen VZ (art. 8.9 Wvggz) door Pro Persona d.d. 23-05-2023;

-           Zorgplan d.d. 08-02-2023;

-           Behandelplan d.d. 03-05-2023 en 30-05-2023;

-           Decursus d.d. 01-05-2023 t/m 25-05-2023

-           Reactie van de mentor op de klacht d.d. 31-05-2023.

 

 

Feiten

Klager is een [leeftijd] man bekend met psychotische klachten in het schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. 

Klager is vanaf 2018 diverse malen gedwongen opgenomen geweest bij Pro Persona. 

 

Klager ontvangt op dit moment verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging met een ingangsdatum van 20 maart 2023 en met een expiratiedatum van 20 maart 2024.

 

Op 26 april 2023 is aan klager, door de zorgverantwoordelijke bij [naam instelling], [naam], verplichte zorg aangezegd door middel van (onder andere) medicatie en opname in een accommodatie. Bij de opname in een accommodatie staat vermeld dat de opname bij Pro Persona Ede zal zijn.

 

Op 28 april 2023 is klager vanuit [naam instelling] overgedragen naar Pro Persona, [locatie en plaatsnaam] en op 2 mei 2023 is klager overgedragen naar [locatie en plaatsnaam].

 

Op 23 mei 2023 is klager door de zorgverantwoordelijke geïnformeerd over de verplichte zorg.

 

Op 25 mei 2023 is aan klager, door de zorgverantwoordelijke bij Pro Persona, [naam], verplichte zorg door middel van depotmedicatie aangezegd.

 

 

Standpunt klager

Klager stelt dat hij een onjuiste (medicamenteuze) behandeling krijgt en klager ervaart ernstige bijwerkingen van de medicatie, waaronder kippenvel, ijzige rillingen en een lage hartslag. Zijn bezwaren worden door de behandelaren niet gehoord, er wordt geen begrip getoond. Hierdoor wordt klager boos en geagiteerd. De dreigementen die klager richting de behandelaren heeft geuit, kwamen voort uit zijn gevoel van totale machteloosheid.

 

Klager krijgt niet de kans om zijn eigen leven in te richten en een eigen leven op te bouwen. Hij is het niet eens met de gesloten opname en wil op zichzelf wonen. Klager wil stoppen met de medicatie en al helemaal geen depotmedicatie; hij wil niet langer zorg ontvangen. Hij is van mening dat hij de medicatie niet nodig heeft en dat de psychose getriggerd wordt door de gesloten deuren op de afdeling en de overhand van de psychiaters. Desgevraagd heeft klager aangegeven dat hij is geïnformeerd en begrijpt dat hij is overgeplaatst van de [locatie] naar [locatie] en dat daarbij de behandeling is overgenomen door [naam behandelaar].

Klager staat eventueel open voor vrijwillige behandeling.

 

 

Standpunt verweerder

Sinds 2018 is klager meerdere keren gedwongen opgenomen geweest. De voorlaatste gedwongen opname van klager bij Pro Persona was in november 2022. Klager was daarvoor onder ambulante behandeling van [naam instelling]. Er was toen sprake van beginnende psychotische decompensatie, vermoedelijk geluxeerd door cannabisgebruik in combinatie met slaapdeprivatie. Volgens de behandelaren van [naam instelling] was er ook het vermoeden van therapie-ontrouw bij klager. Tijdens de opname in november bij Pro Persona stabiliseerde het toestandsbeeld enigszins, maar vanwege de aanhoudende psychotische symptomen werd de dosering van olanzapine opgehoogd naar 10 mg, met goed effect.

Klager liet daarna zien dat hij bereid was de medicatie in te nemen en hij ging akkoord met maandelijkse controles van de bloedspiegel (van de olanzapine) en urine (op middelengebruik). Hierop werd de dwangbehandeling gestopt en er werd met de woonbegeleiding van [naam], ambulant behandelaar [naam] en klager afspraken gemaakt dat klager de medicatie thuis zou innemen onder toezicht van de begeleiding. Klager is vervolgens op 9 december 2022 met ontslag gegaan naar een begeleide woonvorm, waarbij [naam zorginstelling] de ambulante begeleiding heeft uitgevoerd.

Klager is sinds 28 april 2023 opnieuw gedwongen opgenomen bij Pro Persona vanwege psychotische ontregeling en ernstig grensoverschrijdend- en agressief gedrag naar de omgeving. De eerste dagen was klager opgenomen op locatie [naam], en is na enkele dagen overgedragen naar de [naam] in [plaatsnaam], omdat hij daar al bekend was bij verweerder. Omdat het om een interne overplaatsing binnen Pro Persona ging, is aan klager geen schriftelijke kennisgeving afgegeven. Voorafgaand aan de gedwongen opname was er opnieuw sprake van verstoring van het dag- en nachtritme en ook het cannabisgebruik nam toe. Klager deed veel agressieve uitspraken (van belediging tot forse doodsbedreigingen toe) en liet de hulpverlening niet meer toe in zijn woning, waardoor ook de bloed- en urinecontroles niet meer mogelijk waren.

 

Tijdens de opname is er door verweerder en andere behandelaren een wisselend psychiatrisch toestandsbeeld gezien. Het agressieve en dreigende gedrag wat klager ambulant liet zien, laat klager ook gedurende de opname zien. Klager heeft opnieuw een behandelaar met de dood bedreigd; hiervan wordt aangifte gedaan. Tijdens de opname wordt vastgesteld dat er sprake is van een chronische psychotische ontregeling, waarbij aanhoudend cannabisgebruik een luxerende rol lijkt te spelen. Er is sprake van ontbrekend ziektebesef en ontbrekend ziekte inzicht en hierdoor lukt het niet om afspraken te maken over het gebruik van orale antipsychotica. Hoewel klager dit anders ziet, wil verweerder voorkomen dat klager in een situatie komt die voor hem nadelig is, door bijvoorbeeld opnieuw zijn woning te verliezen en op straat komen te staan.

 

Verweerder acht medicamenteuze behandeling noodzakelijk om het ernstig nadeel wat voortkomt uit het psychiatrische toestandsbeeld bij klager, af te kunnen wenden. Door de opname is het ernstig nadeel deels afgewend vanwege de afwezigheid van cannabis. Er bestaat echter geen zicht op beëindiging van de opname zonder adequate behandeling van het psychiatrische toestandsbeeld. Inzet van verplichte zorg door middel van medicatie en opname is daarmee volgens verweerder proportioneel, subsidiair en effectief.

 

 

Bevindingen van de commissie

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de commissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

 

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Schriftelijke kennisgeving bij overdracht andere zorgverantwoordelijke

Wat betreft de formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat de overdracht van de zorgverantwoordelijkheid voor klager van de heer [naam behandelaar] bij de [locatie] te [plaatsnaam] naar de heer [naam behandelaar] bij de [locatie] te [plaatsnaam] niet gepaard is gegaan met een schriftelijke kennisgeving aan klager als bedoeld in artikel 8.16 lid 2 Wvggz. Artikel 8:16 Wvggz maakt geen onderscheid voor een schriftelijke kennisgeving bij overdracht van de zorgverantwoordelijkheid binnen of buiten de organisatie van een zorgaanbieder. De commissie is daarom van oordeel dat verweerder van deze overdracht naar een andere zorgverantwoordelijke een schriftelijke kennisgeving aan klager had moeten doen.

Nu klager hierover niet heeft geklaagd, en desgevraagd tijdens de hoorzitting heeft aangegeven dat hij wel mondeling over de overdracht is geïnformeerd, is de commissie van oordeel dat klager niet door deze omissie is geschaad. Daarmee vormt het ontbreken van deze schriftelijke kennisgeving in het onderhavige geval geen reden tot gegrondverklaring van de klacht. Niettemin verzoekt de commissie verweerder om op dit punt zijn beleid aan te passen en voortaan uitvoering te geven aan de schriftelijke kennisgevingsplicht, indien overdracht van de zorgverantwoordelijkheid binnen de organisatie van verweerder plaatsvindt.

 

Verplichte zorg is een ultimum remedium. Als verplichte zorg noodzakelijk is, moet gekozen worden voor de minst ingrijpende vorm en zo kort mogelijk. Verplichte zorg moet voldoen aan de uitgangspunten van subsidiariteit, proportionaliteit, doelmatigheid en zorgvuldigheid.

 

Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting staat het voor de commissie voldoende vast dat er bij klager sprake is van een geestelijke stoornis in de zin van de Wvggz. Deze stoornis leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig gevaar voor klager en zijn omgeving door agressief gedrag en maatschappelijke teloorgang van klager en/of zijn omgeving, waardoor verplichte zorg voor klager noodzakelijk is.

 

In de beschikking zorgmachtiging is als onderdeel van de verplichte zorg dwangmedicatie toegestaan, alsmede opname in een accommodatie, indien ambulante zorg niet meer toereikend is om ernstig nadeel af te wenden. Bij de beslissing tot verplichte zorg als bedoeld in artikel 8.9 Wvggz heeft verweerder onder meer dwangmedicatie in de vorm van een langwerkend depot aangezegd, ter stabilisatie van het psychiatrisch toestandsbeeld. De voorafgaande minder ingrijpende -ambulante- zorg en voorgeschreven medicatie is onvoldoende effectief gebleken. De gedwongen opname en dwangmedicatie wordt door de commissie als noodzakelijk en proportioneel geacht om het psychiatrisch toestandsbeeld van klager te stabiliseren.

De commissie begrijpt dat de toediening van de betreffende medicatie voor klager negatieve bijwerkingen heeft. Voor nu is de commissie evenwel met verweerder van oordeel dat deze medicatie noodzakelijk is om het psychiatrisch toestandsbeeld van klager verder te stabiliseren. Naar het oordeel van de commissie heeft verweerder voldoende onderbouwd dat daartoe de toepassing van dwangmedicatie in de vorm van een langwerkend depot nodig is. Beoogd wordt om het algemene functioneren van klager zo ver te verbeteren dat wonen in een beschermde woonvorm in de toekomst weer mogelijk wordt.

 

Naar het oordeel van de commissie is het beleid van verweerder erop gericht om steeds zo spoedig als mogelijk aan klager vrijheden en verlof toe te staan. Dit heeft echter ook bij de laatste poging tot ambulantisering van de zorg nog niet geleid tot een succesvolle terugkeer naar de door klager gewenste ambulante zorg thuis met ondersteuning door [naam zorginstelling]. Klager geeft nog steeds aan dat hij geen medicatie nodig heeft, waardoor het risico op terugval groot is.

Al met al is de commissie van oordeel dat verweerder voldoende heeft onderbouwd dat eerst depotmedicatie noodzakelijk is, waarna eventueel weer gewerkt kan worden naar terugkeer in de ambulante setting.

 

 

Uitspraak

De commissie verklaart de klacht gericht tegen de zorgmachtiging niet ontvankelijk. De overige klachten worden ongegrond verklaard.

 

Beroep

Tegen deze beslissing staat beroep open bij de rechtbank tot zes weken na bekendmaking.

 

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

 

[naam]

Voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 7 juni 2023

Aantal bladzijden: 6